Het orgel in de Grote Kerk op Marken is in 1972 gebouwd door Gebroeders van Vulpen uit Utrecht; orgelbouwers van hoog aanzien met een jarenlange reputatie (huidige naam: Elbertse & Van Vulpen Orgelmakers te Utrecht).
Dit orgel verving een pijporgel uit Barendrecht dat daar in 1912 was gebouwd door A. Standaart uit Schiedam. In 1926 werd dat orgel verplaatst naar de Hervormde Kerk op Marken.
Vóór 1926 werd de Hervormde gemeente op Marken begeleid door een harmonium en nog eerder werd de gemeentezang ingezet door de voorzanger staande achter ‘het bordje’.
Van het front van het in 1972 nog aanwezige orgel werden de drie kappen met snijwerk, de stijlen (met vleugelstukken) en de onderste frontlijst met consoles overgenomen ten behoeve van de hoofdwerkkas. In deze stijl werd een rugwerkkas bijgemaakt.
Het snijwerk aan de rugwerkkas, alsmede het snijwerk aan de tussenvelden van de hoofdwerkkas en de wangen met vismotieven aan de consoles van de hoofdwerkkas werd ontworpen door de Zwitserse beeldhouwer Jeanot Bürgi en in de werkplaatsen van de orgelmakers vervaardigd.
Jan Jongepier (1941-2011) Jeanot Bürgi (1939-2011)
De orgelkassen van hoofdwerk en rugwerk werden in tinten zachtgroen geschilderd, de balustrade in mosgroen. De pedaalkas, die achter het orgel in de lambrisering van de kerkmuur werd geplaatst, werd overeenkomstig deze muur wit geschilderd.
De vormgeving van de klaviatuuromlijsting, hakstukken en registerknoppen gebeurde in overeenstemming met de stijl waarin de orgelkassen werden ontworpen.
Ook in de dispositie valt een duidelijke oriëntatie op historische voorbeelden te bespeuren, hetgeen een afwijking van veel gebruikte dispositiepatronen betekende. Het orgel heeft een klanksoort die echt ‘grond heeft’ en niet (zoals in de jaren ‘70 nog wel gebruikelijk) neo-barok.
Het pijpwerk op de manualen is geheel van metaal vervaardigd.
De beide tongwerken met houten koppen, geplaatst in stevelblok.
Op het pedaal is de subbas van hout.
Voor de octaaf 8 voet werden de frontpijpen van het voormalige orgel gebruikt.
Adviseur bij de bouw van het orgel was de Zaandammer Jan Jongepier, die het instrument op 26 maart 1972 inspeelde. Als orgeldeskundige adviseerde Jongepier bij menige orgelrestauratie.
Technische gegevens: Aantal registers per werk: |
||
- Hoofdwerk |
7 |
|
- Rugwerk |
7 |
|
- Pedaal |
2 |
|
Totaal aantal stemmen |
16 |
|
Toetstractuur |
Mechanisch |
|
Registertractuur |
Mechanisch |
|
Windlade(n) |
Sleepladen |
|
Dispositie:
- Hoofdwerk: (C-g'''): Prestant 8', Holpijp 8', Octaaf 4', Quint 2 2/3', Octaaf 2', Mixtuur IV sterk, Trompet 8'.
- Rugwerk: (C-g'''): Gedekt 8', Prestant 4', Roerfluit 4', Gedekte Quint 2 2/3', Octaaf 2', Sesquialter II sterk, Vox Humana 8', Tremulant.
- Pedaal: (C-f'): Subbas 16', Octaaf 8'.
- Koppelingen: Hoofdwerk - Rugwerk, Pedaal - Hoofdwerk, Pedaal - Rugwerk.
Het orgel wordt wekelijks afwisselend bespeeld door vier verschillende organisten:
- Dirk Kes
- Hans Jütte
- Pieter Kaars
- Sebastian van der Pluijm
Cantorij Sopraan Agnes S. Kes Willy Grinwis Sijtje Stoker Alt Jessica Kes Tamar Kes Bas Cees Klaas Moenis Meewerkende muzikanten Agnes Kes (blokfluit) Klaas Kes (blokfluit) Tamar Kes (hoorn) Jaap Schipper (trompet) Pieter Teerhuis (eufonium) Finn de Wit (trompet) |
|
Eerste Paasdag, de 1e zondag van Pasen om 10.00 uur in de Patmoskerk.
Protestantse Gemeente Marken.
Muziek voor de opgang: ‘Daar juicht een toon, daar klinkt een stem’.
Opgang
Consistoriegebed en het luiden van de klok.
Intrede
Lied 619 ‘Lof zij God’ couplet 1(a), 2(m), 3 en 4(v), 5(m), 6(a).
Mededelingen door de ouderling van dienst.
Bemoediging en groet.
Psalm 21 vers 3 en 7 gevolgd door het Klein Gloria (Lied 195).
Orgel Grote Kerk
Het orgel in de Grote Kerk op Marken is een 2-klaviers orgel in 1972 gebouwd door Gebroeders van Vulpen uit Utrecht; orgelbouwers van hoog aanzien met een jarenlange reputatie (huidige naam: Elbertse & Van Vulpen Orgelmakers te Utrecht).
Dit orgel verving een pijporgel uit Barendrecht dat daar in 1912 was gebouwd door A. Standaart uit Schiedam. Het orgel had één klavier en vrij pedaal.
In 1926 werd dat orgel verplaatst naar de Hervormde Kerk op Marken.
Het orgel werd geplaatst boven de preekstoel. Er werd een balk geplaatst van de pilaar aan de zuidkant naar de noordkant. Ook werd er een plateau gebouwd.
De pijpen kwamen per schip naar Marken.
Toen men ging bouwen, kon de middelste prestant-pijp (hoofdregister van het orgel) niet worden geplaatst. Men heeft toen een gat in het gewelf gemaakt. Het orgel heeft het echter zwaar te verduren gehad, omdat al het vocht uit de gewelven in de pijpen kwam.
Vóór 1926 werd de Hervormde gemeente op Marken begeleid door een harmonium en nog eerder werd de gemeentezang ingezet door de voorzanger staande achter ‘het bordje’.
Bouw en bijzonderheden van het huidige orgel
Van het front van het in 1972 nog aanwezige orgel werden de drie kappen met snijwerk, de stijlen (met vleugelstukken) en de onderste frontlijst met consoles overgenomen ten behoeve van de hoofdwerkkas. In deze stijl werd een rugwerkkas bijgemaakt.
Het snijwerk aan de rugwerkkas, alsmede het snijwerk aan de tussenvelden van de hoofdwerkkas en de wangen met vismotieven aan de consoles van de hoofdwerkkas werd ontworpen door de Zwitserse beeldhouwer Jeanot Bürgi en in de werkplaatsen van de orgelmakers vervaardigd.
De orgelkassen van hoofdwerk en rugwerk werden in tinten zachtgroen geschilderd, de balustrade in mosgroen. De pedaalkas, die achter het orgel in de lambrisering van de kerkmuur werd geplaatst, werd overeenkomstig deze muur wit geschilderd.
De vormgeving van de klaviatuuromlijsting, hakstukken en registerknoppen gebeurde in overeenstemming met de stijl waarin de orgelkassen werden ontworpen.
Ook in de dispositie valt een duidelijke oriëntatie op historische voorbeelden te bespeuren, hetgeen een afwijking van veel gebruikte dispositiepatronen betekende. Het orgel heeft een klanksoort die echt ‘grond heeft’ en niet (zoals in de jaren ‘70 nog wel gebruikelijk) neo-barok.
Het pijpwerk op de manualen is geheel van metaal vervaardigd.
De beide tongwerken met houten koppen, geplaatst in stevelblok.
Op het pedaal is de subbas van hout.
Voor de octaaf 8 voet werden de frontpijpen van het voormalige orgel gebruikt.
Adviseur bij de bouw van het orgel was de Zaandammer Jan Jongepier, die het instrument op 26 maart 1972 inspeelde. Als orgeldeskundige adviseerde Jongepier bij menige orgelrestauratie.
Technische gegevens: Aantal registers per werk: |
||
- Hoofdwerk |
7 |
|
- Rugwerk |
7 |
|
- Pedaal |
2 |
|
Totaal aantal stemmen |
16 |
|
Toetstractuur |
Mechanisch |
|
Registertractuur |
Mechanisch |
|
Windlade(n) |
Sleepladen |
Dispositie:
- Hoofdwerk: (C-g'''): Prestant 8', Holpijp 8', Octaaf 4', Quint 2 2/3', Octaaf 2', Mixtuur IV sterk, Trompet 8'.
- Rugwerk: (C-g'''): Gedekt 8', Prestant 4', Roerfluit 4', Gedekte Quint 2 2/3', Octaaf 2', Sesquialter II sterk, Vox Humana 8', Tremulant.
- Pedaal: (C-f'): Subbas 16', Octaaf 8'.
- Koppelingen: Hoofdwerk - Rugwerk, Pedaal - Hoofdwerk, Pedaal - Rugwerk.
Het orgel wordt wekelijks bespeeld door vier verschillende organisten:
- Dirk Kes
- Hans Jütte
- Pieter Kaars
- Sebastian van der Pluijm
Jeanot Bürgi (1939 - 2011) |
Jan Jongepier (1941 - 2011) |
Tekst: de heer Piet Boneveld en de heer Dirk Kes
Liturgie maandag 1 april 2024
2 e Paasdag om 10.00 uur in de Grote Kerk
Opgang
Consistoriegebed
Het luiden van de klok
Intrede
Intochtslied: Psalm 139: 1 en 4 – Heer, die mij ziet zoals ik ben